Ik trok al eens eerder een aantal weken door het Noorden van Thailand, en deze keer was het Zuiden aan de beurt. Door Corona iets minder flexibel, want we moeten immers een vast verblijf kunnen doorgeven, dus een echte rondreis zit er deze keer niet in. Het Zuiden is ook beter gekend voor strandvakanties, en minder voor cultuur. Het regenseizoen is ondertussen ook begonnen, dus eens kijken wat dat geeft.
En het wordt een vakantie met gemengde gevoelens. Ik vertrek al met wat stress, want met al die documenten voor Corona… bij de eerste poging voor mijn Thai Pass krijg ik dan ook ‘denied’, en ik voel dat mijn grens lichtjes overschreden wordt. Stressen om te gaan chillen. Maar eind goed al goed, we landen na een lange vlucht in Phuket. Tropisch warm.
Pa Tong
Thailand is goedkoop. Thailand is wat mij betreft ook een toegangspoort om Azië te leren kennen. (We reisden nadien ook nog naar Cambodja: wat een koninkrijk! en Maleisië met al zijn rijkdommen) Gastvrij en vriendelijk, niet voor niets ‘Het Land Van De Eeuwige Glimlach’. Dat het niet duur is, dat klopt, vanaf je de straat opgaat en daar ergens aan een stalletje eet, kost het echt geen geld voor lekker eten. Dat in contrast met de meestal chique hotels van het Zuiden, die al wel weten wat ze moeten vragen voor een biertje of een cocktail aan de bar van het zwembad. En dat beeld overheerst hier voor mij, alles is hier in functie van toeristen. ik mis een beetje de authenticiteit van Thailand. En dat wordt enorm versterkt door de eerste avond die we doorbrengen in Pa Tong, de stad het dichtstbij ons hotel. Vanaf zes uur ’s avonds wordt een gedeelte van de stad autovrij gemaakt (Bangla Road), en dan mag, tja, eigenlijk bijna alles. Schaars geklede meisjes komen je bijna letterlijk van straat plukken voor de in hun bar geldende Happy Hour. Bars tegen en over elkaar, allemaal met life optredens, shows, noem het op. Op straat het nodige schoon om je affiches van go-go bars of de volgende pingpongshow in je gezicht te duwen. Het sekstoerisme brengt duidelijk op voor de economie. ‘You want to shoot, with real bullets?’ Hij loopt nog achter ons met zijn affiche met foto’s van geweren en revolvers. Alsof we het niet begrijpen, zegt hij er nog bij: ‘Pang Pang!’. Als feministe heb ik het moeilijk hier, dat ze dit in stand willen houden, Het Land Van De Eeuwige Glimlach krijgt zo toch een andere betekenis. Ik kan me niet voorstellen dat al die vrouwen dat hier vrijwillig doen. Oh ja, voor ladyboys heb je een ander deel van de stad.
Phuket
Op zondag is het, jawel Sunday Walking Street Market in Phuket. En dat is gezellig. Veel kraampjes, uiteraard toeristisch, maar met lekkere fruit juices, lekker eten en souvenirs. Het is superwarm, ook al lijkt het bewolkt, dus een Chang biertje doet wonderen. Toch efkes. Hier zie ik de eerste Wat van deze reis in het oude gedeelte van Phuket. Mooie huisjes en winkels met Portugese invloeden, dus de instagrammers onder ons kunnen hier hun hartje luchten. Er heerst hier een gezellige drukte, zonder opdringerigheid, en een mix van toeristen en locals. Zo heb ik het graag. We hebben een fijne taxichauffeur, John, die ons nog naar de avondmarkt in Phuket brengt, Naka Market (of Phuket Weekend Night Market) waar we superlekker (en goedkoop) eten. Ook hier zie je locals boodschappen doen en komen eten, dit is echt een place to be.




Kamala Beach
De Provincie Phuket heeft veel stranden, heel veel. Voor ons te warm om erop te liggen, maar we willen wel eens een andere baai zien, en laten ons rijden naar Kamala Beach. In 2004 passeerde hier een Tsunami, die aan 5400 mensen in Thailand het leven kostte, waaronder 2000 toeristen. Overal bordjes met evacuatieroutes. Je kan je niet voorstellen dat ineens een golf van 24 meter op je afkomt. Ik zag bij thuiskomst nog een filmpje op YouTube, mensen die totaal verrast worden, en niet weten of beseffen wat er gebeurt. Griezelig. De zee vandaag is rustig, alé, met de nodige golven die het een prachtig tropisch aanzicht geven. De stranden zijn geweldig, met palmbomen tot bijna in het water… dit is een plaatje, cocktail erbij, en de vakantieboekjes maken hun beloftes waar.

Khao Lak
We reizen terug wat meer Noordelijker naar Khao Lak. Hier is het Turtle Conservation Centre Khao Lak, daar kan ik een ganse dag blijven hangen, ondanks de regenbuien die we hier op onze kop krijgen. Verschillende tanken vol groene zeeschildpadjes, in alle formaten. Ondersteund door de Thaïse overheid, en op een militair domein, dus 24/7 bewaakt. We ontmoeten een trotse werknemer, die enthousiast vertelt hoe hij, samen met een kameraad, als enigen op het strand van de Similan Islands verblijven en de eieren van de schildpadden bewaken, tot de kleintjes uitkomen. Die nemen ze dan mee naar het Conservation om ze een hogere levenskans te geven. Na 8 maanden worden ze terug vrijgelaten in de zee. Ook schildpadden die vastzaten in een visnet, of plastiek gegeten hebben, kunnen hier recupereren voor ze terug naar zee gebracht worden. Wat een mooi initiatief. Ik vind dit geweldig. Want, als je de mooie stranden ziet, kan je ook niet naast het vele plastiek zien dat hier aanspoelt, ook dat is een trieste weerzijde van wat toerisme doet.




Tempeltjes!
En, ook al heeft het Noorden er veel meer van, ik wil toch nog wat tempels zien. Van onze gids Chelsea leren we veel over het Boeddhisme. Ik weet nu dat 17 mijn geluksgetal is, en hoe ik aan ‘good karma’ werk. Met drie stokjes wierook doe ik een wens in een lokale tempel. We bezoeken nog een meer recente tempel, volledig uit teak gemaakt, en vlak aan de zee, prachtige locatie ook.

Chelsea neemt ons nog mee naar het prachtige Viset Samet Nangshe Viewpoint, uitkijkend over Phang Nga Bay. Prachtige mangrovebossen, zee en eilanden, en gelukkig heeft Thailand de intentie dit ongeschonden te laten; het kan ook beschermen tegen toekomstige tsunami’s. Zo krijgen we toch een glimp van het James Bond Island te zien!

Songkran
En zoals gedacht, vind ik het Noorden van Thailand authentieker dan het Zuiden. Bangkok is een stad die je eigenlijk niet mag missen bij een bezoek aan dit land, het Venetië van het Oosten met de Chao Phraya, de Rivier van Koningen, de chaos en tuk-tuks om en rond de vele prachtige tempels. Een paar dagen in deze drukte is genoeg. En dan verder naar het Noorden, Chang Mai, nog altijd een grote stad, maar voor mij charmant en gezellig, met veel bezienswaardigheden die een deel prijsgeven van het verleden. Jaren geleden was ik er in april, en werd volledig verrast door het Thaise Nieuwjaar dat dan plaatsvindt, Songkran genaamd, dat ze voor ons op een nogal aparte manier vieren. Drie dagen lang wordt er dan met water gegooid. Pick-up trucks worden voorzien van grote ijsblokken om het water ijskoud te krijgen; en er ontstaan echte watergevechten op straat. In de bergdorpen wordt het nog gekker, daar doen ze kleurstof in het water, dus de toen door ons gehuurde auto had alle kleuren van de regenboog. Een evenement op zich.
Samengevat, Thailand heeft absoluut veel te bieden, zeker tijdens de voor onze koude wintermaanden, als het daar lekker warm en droog is. Prachtige stranden, natuur, tempels, monniken,… om nog niet te spreken van het lekkere eten, zoals die curries met kokosmelk, mjammie. Tegelijkertijd ben ik me ook heel bewust van mijn ecologische voetafdruk als toerist. Of hoe we sommige zaken in stand houden, of zelfs zo creëren dat het er op verschillende plaatsen in de wereld gewoon hetzelfde begint uit te zien. Westers, met aangepaste gewoonten. Maar dat staat los van Thailand, dus daar moet ik misschien eens een andere blog aan weiden!
