Joepie, ik vond een zwerfboek!

Een tussendoortje. Dat noem ik een zwerfboek dat ik vind om gelezen te worden, om nadien terug te droppen. Het gebeurt niet vaak (de eerste keer schreef ik er ook een blog over De Boekenjager), en meestal is het dan nog een boek dat ik nu niet direct zelf zou kopen, maar daarom niet minder waard om het toch te lezen en er mijn mening over te geven. Ik leg het dus bovenaan mijn stapel te lezen boeken. Deze keer vond ik ‘In het daglicht’ van Kristin Hannah, een ontroerend liefdesverhaal over het maken van je eigen keuzes.

Ik heb geen hoge verwachting van het boek en het komt voor mij ook traag op gang. Maar op een gegeven moment begin ik me toch te identificeren met het hoofdpersonage Elizabeth. Ze is maar iets ouder dan mij, en struggelt met de vraag wat ze nu echt wil. Alert zijn voor keuzes en ze in vraag stellen is iets dat me nauw aan het hart ligt, in gelijk welke situatie. En ik merk niet alleen bij mezelf, ook bij veel van mijn klanten blijft het een struggle, keuzes maken.

Het boek zelf gaat over de sleur in het huwelijk van Elizabeth en Jack, en hoe ze hier allebei een uitweg in zoeken. Ik stel me een relatie altijd voor als 3 stoelen, we zijn met zijn drietjes. Ik met al mijn eigenaardigheden, jij met al je gekke dingen, en wij samen. Het is belangrijk om te investeren in je relatie wil je het laten lukken, maar zaag nooit de poten van je eigen stoel af. Eigen ontwikkeling is belangrijk, misschien wel het belangrijkste.

Elizabeth ontdekt haar eigen talent terug nadat ze al bijna haar leven lang leeft in functie van haar man en gezin. Ze leert te balanceren tussen zichzelf en haar relatie met Jack. Laat ons zeggen dat ze haar eigen stoel terugvindt, en dat komt uiteindelijk iedereen ten goede.

En nu ga ik het boek terug droppen!

De eenzaamheid van de priemgetallen

Ik las eerst zijn meest recente roman De hemel verslinden, terwijl deze al veel langer op mijn lijstje stond. Ik kon het dan ook niet langer laten om zijn debuut te kopen en te lezen: ‘de eenzaamheid van de priemgetallen’.

Een boek kopen en ineens lezen, dat is zoals een van die spreuken, hoe leuk het zou zijn om, als je een boek koopt, ineens de tijd kan kopen om het te lezen. Dat heb ik voor dit boek gedaan, al moet ik zeggen dat het me meestal niet lukt. Of toch niet in één keer. Ik kan een boek, als het mij bijt, ineens uitlezen (heb ik meerdere keren met de boeken van Nicci French gehad vb Iemand die je moet kennen) en dus ook nu met deze.

De schrijver is een krak in het omschrijven van personages en de gevoeligheden in hun communicatie. Wat wordt gezegd, maar ook vooral wat niet wordt gezegd, maar soms wel gesuggereerd. Of misschien zijn dat mijn eigen gedachten. En dan denk ik gelijk, wow, als je dat als schrijver kan, hoe knap is dat! Dat wil ik ook kunnen!

Over wat het boek gaat? over Alice en Mattia, die elks geconfronteerd met hun eigen schaduwkantjes elkaar leren kennen op de middelbare school. Alice komt eerder in haar kinderjaren ten val tijdens een skiklas, en Mattia laat, op weg naar een verjaardagsfeestje, zijn tweelingzusje achter op een bank in het park. Bij terugkomst is ze verdwenen. De vriendschap die tussen Alice en Mattia ontstaat is uitzonderlijk. Een onuitgesproken verbinding hangt tussen hen in, en wat er verder gebeurt hangt af van wat uitgesproken of niet uitgesproken wordt. Bij het omslaan van de laatste pagina blijf je, net als bij het vorige boek, nog even muisstil zitten om terug op adem te komen.

Als ik het echt een volgorde moet geven, vind ik zijn laatste boek beter, maar laat ons niet kleinzerig doen, dit is een goede auteur. Op naar zijn volgende boeken!

De Kracht van het Nu

Tijd is een illusie. Eigenlijk is er maar één moment, en dat is het Nu. Al leven veel mensen, zoals ik ook, meer in het verleden en in de toekomst. Daarover schreef Eckart Tolle een boek: ‘De Kracht van het Nu’. Een gids voor een bewust en gelukkig leven.

De druk die ik heb van het boek, de 36e ondertussen, geeft aan de hand van vraag en antwoord uitleg bij de weg naar meer bewustzijn, en meer verlichting. En al denk ik daar wel over na, het wordt voor mij toch ook een beetje zweverig. Dat is volgens de schrijver echter het probleem, we leven teveel in ons hoofd, en we worden ons denken. Al de ‘wat als’ en de ‘stel dat’ vragen. Het Zijn, waar we naar op zoek gaan, is niet te begrijpen door het verstand. Misschien ben ik er nog niet klaar voor.

Wat ik wel begrijp, is het verschil tussen Chronos en Kairos tijd, waar een vriend me laatst op wees. We hebben veel Chronos tijd, onze klok geeft dit aan, en we rushen ons vanaf we opstaan van de ene bestemming naar de andere hobby, om nog op tijd thuis te geraken om op een redelijk uur te kunnen eten. De ratrace. Geen ontkomen aan. Geen tijd voor creativiteit en bezinning, tenzij we daar bewust tijd voor maken. De Kairos tijd daarentegen is onze innerlijke tijdsbeleving. Wanneer adem je nog eens spontaan in en uit en geniet gewoon van het moment? Daar raakt deze theorie aan wat Eckart Tolle ons wil zeggen, Kairos tijd is het Nu.

Waar ik het mee eens ben, is dat alles begint bij bewustzijn. Niet gewoon na-apen en onbewust in het leven van vandaag staan. Kennis is ook van belang; weten wat verkeerd is en hier ook naar handelen. Het tweede niveau die de schrijver probeert aan te geven, me in een nieuwe bewustzijnstoestand te brengen, lukt niet. Maar ach, misschien is het zaadje naar meer verlichting geplant. Geduld en herhaling bieden misschien de oplossing. Maar voorlopig gaat het boek toch terug de kast in, op naar het volgende!

Saskia & Bart

Dunne boekjes, maar met zo’n schoonheid aan zinnen in. Voor mij zijn het twee dichters bij elkaar.

Laat me beginnen met ‘In de rij voor de nachtboot’ van Saskia de Coster. Amper 30 pagina’s, maar voor mij toch een blijvertje. Op de achterzijde:

‘Er zijn zoveel verschillen tussen ons’, zei ik. Dit was de ideale aanzet voor het gesprek.

‘Mooi hé’, glunderde ze, ‘zo raken we nooit uitgepraat.’

Ik zweeg. Ik holde er steeds achteraan, achter de momenten.

Ik bleef maar te laat komen.

Een coronaproof boekje: ‘Vier maanden lang kon ze niet naar mij toe komen en ik kon niet naar haar gaan, omdat we veroordeeld waren tot onze huizen en landen.’

Of, hoe twee mensen willen beslissen een einde te maken aan hun relatie, want het heeft toch geen zin, tot het samenkomen na al die tijd toch genoeg oproept om het eerst niet te durven en dan niet te willen uitspreken.

En dan Bart Moeyaert, met zijn verzameling De Schepping, Het Paradijs en de Hemel. Nu samengebracht in de bundel ‘Het hele leven’.

Het is eigenlijk onmogelijk om hier een recensie van te schrijven zonder zijn woorden over te nemen. Het is zo poëtisch, soms een beetje grappig, en eigenlijk moet je het je voorstellen onder de muzikale begeleiding van Haydn. Ik neem er dus gewoon wat pareltjes uit, ik laat het aan jullie om te oordelen.

In het begin was er niets. Het is moeilijk om je dat voor te stellen. Je moet alles wat er nu is nog niet laten zijn. Je moet het licht uitdoen, en er zelf niet zijn, en dan ook nog eens al het donker vergeten, want in het begin was er niets, ook het donker niet. Als je het begin van alles wil zien, moet je erg veel weglaten. Ook je moeder.

In het begin waren we nooit alleen. We stonden met onze blote voeten midden in de overvloed, en als we gingen liggen, dan was het alsof we in het leven verdronken. Dan zochten de vrouw en ik elkaars hand en trokken we elkaar als het ware op het droge. ‘Gaat het?’ zei zij dan tegen mij, of ik tegen haar. En dan ging het weer. In het begin voelden we ons nooit alleen.

Op het eind was er aan mijn leven niks meer toe te voegen, behalve een laatste dag. Ik zei tegen de dood, die naast me lag: ‘Een laatste keer naar zee. Dat zou ik nog wel willen.’ ‘Alles is nog mogelijk.’ Zei de dood. ‘Wanneer had je gedacht?’ ‘Woensdag,’ zei ik. ‘Woensdag wordt het warm voor de tijd van het jaar.’ ‘Dan is woensdag een mooie dag om dood te gaan,’ zei de dood. Hij zei dat hij wel moest kijken of hij kon.

Voor mij ook een blijvertje. Ik kan er in terugbladeren en opnieuw een alinea lezen en denken, amai, dat is schoon geschreven.

Ze mogen van mij naast elkaar in mijn boekenkast staan.

Ik ben er niet

Lize Spit doet het weer. Voor de tweede keer. Deze keer nog beter dan de vorige.

Haar debuut ‘het smelt’; daar moest ik me toch een beetje doorworstelen bij momenten. Een dik boek, en, als het eenmaal uit is, blijf je achter met een leeg gevoel. Het idee dat er nog iets op te lossen valt. Dit had niet mogen gebeuren. Hoe is het eigenlijk kunnen gebeuren? In ‘Het Smelt’ gaat Lize terug naar haar geboortedorp, om een rekening te vereffenen. Of een onverwerkt trauma te wreken. ’t Is maar hoe je het bekijkt.

In haar tweede boek, het recent uitgebrachte ‘Ik ben er niet’ heeft ze zich duidelijk verdiept in haar personages. Die worden levensecht afgezet tegen het Brusselse decor, voor mij weerom een bewijs dat je als schrijver eerst een biografie moet maken van je hoofdpersonages. Je moet ze kennen als kind, en ook als volwassene. Van waar komen die kleine trekjes? De personages mogen geen geheimen hebben voor jou als schrijver. En, nadien moeten ze ook vorm krijgen bij de lezer. Eenmaal het boek uit is, heb ik het idee dat ik Simon en Leo heb leren kennen. En zo moet dat.

Het boek heeft ook een aantal literaire pareltjes: ‘wij waren de twee scheefgezakte pilaren die, zodra je ze tegen elkaar aan deed leunen, steviger zouden staan dan één ongeschonden, op zichzelf staande pilaar ooit kon.’

Of nog eentje: ‘ik leefde, behalve een dubbelleven, ook een anderhalf leven. Ik was de ‘i’ in zijn ‘ik’ geworden, hield zijn puntje in de lucht.’

Hoe een relatie kan scheefzakken door een mentale ziekte. Hoe subtiel het je leven kan binnendringen, maar met onuitwisbare gevolgen. En eerst zonder er een diagnose te kunnen opplakken, gewoon weten dat er iets mis is. Niet meer normaal. Zo neemt Lize je mee in de kleine details wat borderline doet met iemand, Simon in dit geval, en wat effect dit heeft op Leo, zijn lief.

Voor mij leest het boek als een trein. Je weet al wel, dat dit boek geen ‘eind goed, al goed’ einde kan hebben. Maar als ik aan het einde kom, ga ik toch nog een paar bladzijden terug om het einde opnieuw te lezen. En opnieuw. Wow, dit boek blijft bij.

De hemel verslinden

Ik had nog niets gelezen van deze auteur, al ken ik hem wel. ‘De eenzaamheid van de priemgetallen’ staat al lang op mijn verlanglijstje, maar ik heb hem nog niet gekocht. Toen ik op laatst in de boekhandel aan ’t snollen was, kwam ik zijn meest recente roman tegen, ‘De hemel verslinden’, en die kon ik niet laten liggen. Tijd dat ik deze auteur leer kennen!

En, resultaat, ik ben fan van Paolo Giordano. Wat een boek. Hij beschrijft zijn personages op zo’n manier dat ze echt tot leven komen. Hoe gebeurtenissen in je jeugd ervoor kunnen zorgen dat je trauma’s hebt op latere leeftijd. Een verhaal over wat een vakantielief kan betekenen in je leven. Ik ben er, als startend schrijver, meer en meer van overtuigd dat je je hoofdpersonages goed, zelfs heel goed moet kennen, om dit zo te kunnen neerschrijven. Ik begin alvast met biografieën over mijn personages!

Maar goed, terug over ‘de hemel verslinden’. Het verhaal speelt zich af met op de achtergrond het mooie Italië, met zijn vele olijfbomen en de typische Italiaanse zon. In het begin van het verhaal vond ik het iets te katholiek; het vele bidden kwam voor mij wat op de voorgrond te staan. Later in het verhaal blijkt dit niet voor niets, hoe jongeren geloven, hun geloof verliezen, en hier uiteindelijk toch op latere leeftijd betekenis aan geven.

Teresa komt uit de stad naar het platteland om de warme zomers door te brengen, en daar leert ze Nicola, Tommaso en Bern kennen. De drie jongens zullen haar leven veranderen en voor altijd tekenen. Na 459 pagina’s veeg ik een traan weg. Teresa en de boys zullen nog lang nazinderen in mijn geheugen, alsof ik ze zelf gekend heb.

Kortom, een aanrader! 

Dé wijsheid

Zeven miljoen keer verkocht, uitgebracht in 46 talen en bijna 10 jaar lang in de New York Times bestsellerlijst. Gokje? Een spiritueel boek(je) dat nu nog altijd even actueel is. Oude wijsheden uit Mexico die vernieuwend en inspirerend zijn, misschien zelfs zeker in deze onzekere tijden. Ik heb het over ‘De vier inzichten’ van Don Miguel Ruiz.

Maskers af! We gaan het hebben over authenticiteit.

Leven is eenvoudig met je ogen dicht, alles wat je ziet begrijp je verkeerd… – John Lennon

We zijn zelfgetemde dieren, zegt Don Miguel Ruiz. Een indoctrinatieproces dat in gang wordt gezet van zodra we geboren worden, en tot we zo afgericht zijn dat we niemand anders meer nodig hebben om getemd te worden, we doen het dan gewoon zelf. De geleerde gedragsregels zijn zo sterk -we willen allemaal een ‘flinke meid’ of een ‘brave jongen’ zijn- en dat uit zich in de schaamte en schuld die bij iedereen zo sterk aanwezig is. Sterke overtuigingen, dus het vraagt heel wat lef en moed om te worden wie we eigenlijk zijn. Lef is het enkelvoud van Leven heeft ooit iemand me verteld. En laat dat nu net de grootste angst zijn van velen onder ons, schrik om te leven volgens wie en wat we werkelijk zijn.

De belangrijkste afspraken maak je met jezelf. Maar daar heb je een sterke wil voor nodig, want dan voldoe je waarschijnlijk niet meer aan de verwachtingen van anderen. De vier leefregels van Tolteekse afkomst klinken anders niet zo moeilijk:

WEES ONBERISPELIJK IN JE WOORDEN

VAT NIETS PERSOONLIJK OP

GA NIET UIT VAN VERONDERSTELLINGEN

DOE ALTIJD JE BEST

En toch. Als we dan al doorhebben dat we zelf verantwoordelijk zijn voor ons eigen geluk en welzijn, leggen we toch nog graag de verantwoordelijkheid bij anderen. Ik heb wel iets aan de uitleg bij de vier inzichten die gegeven wordt in het boek. We zijn allemaal een tovenaar, en onze zwarte magie is ‘roddel’. Als anderen iets doen of zeggen, is het altijd vanwege henzelf, niet van jou, dus weg met de emotionele rommel die je slikt. Bijna alle drama en verdriet komt voort uit foute veronderstellingen; veel drama voor niets dus. Je hebt het recht jezelf te zijn, je hebt hiervoor niet de aanvaarding van anderen nodig. Op zich weten we dit allemaal wel… dus nu in de praktijk brengen, onder het motto oefening baart kunst!

En nog een schoontje om af te ronden: ‘Onze normale menselijke neiging is van het leven te genieten, te spelen, te onderzoeken en lief te hebben’. Als dat geen mooie kerstboodschap is.

Kwetsbaarheid? Wat is dat?

Dé experte als we het hebben over moed, schaamte, kwetsbaarheid en empathie? Een dame die niet mag ontbreken in mijn blogs; ik stel je graag voor aan Brené Brown.

Ik heb al verschillende van haar boeken gelezen, en ik raad dikwijls haar boek ‘de kracht van kwetsbaarheid’ aan wanneer mijn cliënten om leestips vragen. Je kwetsbaar opstellen is misschien wel dé basis voor een goed leven, zowel in relaties, als in opvoeding of werk. Daarom dat iedereen er wel iets aan heeft haar boek te lezen. De feedback die ik krijg van cliënten bevestigt dit; er valt altijd wel iets uit te halen, op een of andere manier.

We leven immers in een cultuur van ‘nooit genoeg’. De moed hebben om je te durven blootgeven en de onzekerheden gewoon aan te gaan zou wel eens kunnen betekenen dat je je goed genoeg gaat voelen; je bent goed zoals je bent. Dat is niet zwak en is ook geen reden om je ervoor te schamen, het kan zelfs anderen stimuleren om ook het verhaal van eigenwaarde te kiezen. Ja, moed is besmettelijk. En neen, dat gaat niet vanzelf, we moeten de overtuiging dat we de moeite waard zijn ontwikkelen, elke dag opnieuw. Maar het is zo waardevol! Een vol leven leiden, wie wil dat nu niet?

Recent las ik haar boek ‘Sterker dan ooit’. Vanuit haar eigen ervaringen koppelt Brené het leven aan wat ze heeft geleerd tijdens haar jarenlang wetenschappelijk onderzoek. Eerlijk is eerlijk, een aantal zaken komen wel terug uit haar vorige boeken, het zijn wel steeds dezelfde thema’s die ze aangrijpt, maar het is misschien de herhaling die maakt dat je er wel degelijk mee aan de slag kan. Ik lees in recensies over haar boeken dikwijls dat er wel wat herhaling in zit, misschien is daarom gewoon het eerste boek dat je van haar leest hetgeen je het meest aangrijpt. Ze geeft op haar website ook tips en hulpmiddelen om hetgeen wat je raakt ook te integreren in je eigen leven. Bekijk haar integration-index maar.

Niet zo’n lezer? Luister dan naar een TED talk van haar. Inspirerend.

Kortom, voor mij is Brené iemand waar je niet omheen kan als je je eigen leven op de rails wil krijgen en houden. Ja, met vallen en opstaan.

De meeste mensen deugen

Hoopgevend zonder onrealistisch te zijn, zegt Jan Terlouw.

Een diepgravend overzicht van wat er allemaal mis is met het idee dat wij mensen van nature slecht en onbetrouwbaar zijn, zegt Frans de Waal.

Een moedig pleidooi voor beschaving en menselijkheid, zegt Dirk De Wachter.

Ze hebben het allemaal over het boek van Rutger Bregman: ‘De meeste mensen deugen’.

En dat ze gelijk hebben. Ik lees dit boek van maar liefst 475 pagina’s (zonder voetnoten) in bijna één ruk uit. Een aantal bekende en minder bekende historische zaken komen aan bod -Rutger is dan ook een historicus- maar hij laat hier een heel ander licht op schijnen dan wat we er meestal over lezen of horen. Anders gezegd, hij vertelt de ongekleurde waarheid. Wat kunnen we écht leren van het Stanford Prison Experiment? Of van de schokmachine van Milgram? Ook het mysterie van Paaseiland wordt onder de loep genomen en verklaard. En, wat blijkt? Mensen zijn niet altijd zo gemeen als de media ons laat uitschijnen. Tenzij je ze heel sterk manipuleert natuurlijk.

Wat Rutger doet in dit boek, is trachten aan te tonen dat wij een homo puppy zijn. We doen aan Survival of the Friendliest. Een aantal kenmerken die wij als mens hebben zijn uniek in het dierenrijk; we zijn de enigen die blozen, een typische sociale vaardigheid. We hebben tevens als enigen zoveel oogwit dat anderen onze kijkrichting kunnen volgen; noem ons gerust een open boek, of zoals Rutger het mooi zegt: ‘onze emoties lekken aan alle kanten uit ons lijf’. Rutger draagt hiervoor meerdere voorbeelden en wetenschappelijk bewijs aan uit de psychologie, biologie, economie en archeologie. Maar waar het bottomline op neerkomt, is dat wij een hypersociale leermachine zijn, die zijn geboren om te leren, te verbinden en te spelen.

En dan blijkt dat de meesten onder ons wel degelijk deugen. Eigenlijk lijken we allemaal op elkaar. We kunnen er dus maar best voor zorgen dat we ons zicht op de werkelijkheid niet verliezen. Of hoe Rutger het zegt, het zijn maar enkele lelijke toetsenbordridders die verantwoordelijk zijn voor bijna alle haat op Social Media, en dan nog kan het een lieve vriend of trouwe mantelzorger zijn.

En ja, ik erger me ook aan sommige zaken in het straatbeeld. Gelukkig geeft Rutger ook tien leefregels mee om terug een juist zelfbeeld te krijgen. We zijn geen egoïsten, beesten of erger. Een betere wereld begint bij onszelf, niet enkel bij jezelf. Door een realistischer mensbeeld ga je immers ook anders naar anderen kijken.

Dus, laat ons uitgaan van het goede, stel vragen, en vermijd het nieuws, dit zijn pas de uitvergrote uitzonderingen.

En anders, ga op reis! Zoals Mark Twain al zei, al heel lang geleden (in 1869 om precies te zijn):

Reizen is dodelijk voor vooroordelen, intolerantie en kleingeestigheid.

Uw leven is van u.

Uw leven is van u.

Dit is een citaat op de site van Griet Op de Beeck.

Als je droomt van een carrière als schrijfster, is Griet een rolmodel. Het heeft, volgens haarzelf, wel even geduurd voor ze iets schreef dat ze wilde delen met de rest van de wereld. Ze schijft eigenlijk al lang, en legt pas in 2013 haar eerste boek in de winkel. ‘Vele hemels boven de zevende’. Meteen een succes.

Voor mensen die mij kennen is het geen geheim dat ik ooit ook wel ‘auteur’ achter mijn naam zou willen zien staan. Zit ik met dezelfde angsten als Griet? Durf ik niet? Een Writer’s block? Ik heb ideeën voor boeken, maar kan er precies maar niet aan beginnen. In ruil blog ik, dat is toch al iets. Op zijn minst een voorzichtige opstart. Ik vroeg het Griet ooit toen ik haar ontmoette en haar raad aan mij was: ‘ge moet er gewoon aan beginnen’. Simpeler kan het eigenlijk niet.

Ondertussen zijn we een paar jaar verder, en is Griet wel even in opspraak gekomen rond het misbruik door haar vader dat ze kenbaar maakt. Een gebeurtenis die verdrongen was, en nu weer het daglicht ziet. Soit. Mensen hebben altijd hun mening, het gaat uiteindelijk over haar boeken, niet over de persoon zelf.

En dat is toch wel frappant, hoe ik een aantal zinnen lees die bij ons thuis vroeger ook passeerden. Er zijn toch wel maatschappelijke ingedrongen patronen die in verschillende gezinnen voelbaar zijn. Dit maakt haar laatste boek ‘Let op mijn woorden’ zo verschrikkelijk herkenbaar, waarin je jezelf soms herkent, en soms (gelukkig) ook niet. Er wordt een problematiek blootgelegd waarvan ik denk dat je dit als schrijver van dichtbij moet beleefd hebben om dit zo neer te schrijven, ofwel heb je een hele rijke fantasie, kan ook. Alleszins, het boek plakt. Het verhaal plakt.

Hoofdpersonage is Lise, eerst op haar 15 jaar, nadien op haar 28 jaar. Dit is een sterkte van Griet, om de persoonlijkheden op verschillende momenten in hun levensloop te laten terugkomen, en ze helemaal tot leven te laten komen in de vele dialogen die het boek rijk is. Over hoe we allemaal worstelen met het leven om er het beste van te maken, ondanks de onbeantwoorde liefdes, het huwelijksleed en de pijnlijke angst van eenzaamheid. Het leven van alledag, en van iedereen. Een blijvertje.