De roze bril van Cuba

Languit aan een zwembad, uitkijkend op een magisch strand met golven en palmbomen, ondertussen slurpend aan een Cuba Libre, dat is zo ongeveer de reclame voor een reis naar Varadero. Ik wil ook naar Cuba, maar dan wel om wat meer van het land te zien dan enkel wat ik al ken uit de reclamefolder. In 2016 is het dan ook zover, we huren een auto om het land te doorkruisen, en we zullen overnachten in Casa Particular, gezellig bij de mensen thuis.

Eerst Havana. De Hoofdstad. Tot laat in de nacht wordt er gezongen op straat, Cuba is dan ook de parel van de Caraïben, met muziek overal. Dat kan je redelijk letterlijk nemen. Ook later in alle restaurantjes of cafés waar we binnenkomen wordt er gedanst en muziek gespeeld.

Het zou Cuba niet zijn als je op deze reis geen onverwachte dingen tegenkomt. Op de luchthaven worden we al geoefend op geduld, hier mag alles wat trager gaan, dat zullen we deze reis nog leren. Cuba is het land van Mañana. We waren ook gewaarschuwd, en hadden er over gelezen, maar toch laten wij ons ook dag 1 van Cuba in het zak zetten. ‘Een vuurtje bij?’ Vraagt een toevallige passant. Tja, dan moet je die typische Cubaanse sigaren toch eens proberen? Tu ne connais pas la Casa de la Musica? Je vais le noter, viens avec moi pour un stylo. En ’t is gebeurd. Geen ontkomen aan, dus even later zitten wij een Cubaans koppel te trakteren in een café en sigaren te roken. We zijn ook niet de enige Westerlingen die hier de foto’s van Ché Guevara en Fidel komen bewonderen onder begeleiding. We worden massaal in de cultuur mee opgenomen en betalen met plezier voor de drankjes en de sigaren. En ’t zal deze reis nog niet de laatste keer zijn dat we meer betalen dan dat eigenlijk moet. Ah, een lekkere Daiquiri in een van de Hemingway Pubs ( je hebt er twee: Bodequita El Medio, en  Bar Frolidita) maakt veel goed.

Cuba heeft twee munten, de pesos cubanos, de munt voor de locals en de CUC, de toeristenmunt. Uiteraard zijn ze niet evenveel waard, wat had je gedacht. Onderhandelen in de ene munt en dan betalen in de andere, tja, een aantal Cubanen zijn er maar goed mee. Trouwens, met pesos zijn de Cubanen niet tevreden, ze kunnen met die CUC veel meer kopen, en, ze durven echt wel kwaad worden als je pesos bovenhaalt. A ja, van de 5 bancontacten werkt er meestal maar 1. Je bent gewaarschuwd!

Havana is een prachtige stad. Maar echt maar beperkt gerenoveerd. Je ziet inderdaad de klassieke bakken rondrijden, en op het plein in de oude stad zelf is er precies elke dag een oldtimershow. Tropische temperaturen, en allerlei vervoermiddelen om je van her naar der te brengen. De bicitaxi’s zijn echt heel handig, en hebben zelfs zeilen zodat je redelijk droog ergens geraakt bij een van de regelmatige fikse pletsbuien. Ook hier is de gouden regel: onderhandelen en onderhandelen. En dit best van de eerste keer in de juiste munt.

Als we vragen om het tijdstip van het afhaalmoment van de auto wat later te zetten, leren we de grenzen van Cuba: ‘In Cuba, something like that is not possible.’ Tja, dat maakt dus dat we ’s morgens onze Geely (Chinese auto, nog nooit gezien!) ophalen, en van Havana Nuevo terug naar Havana Vieja rijden. Smalle enkelrichting kasseibaantjes tussen fietsen, fietstaxi’s en brommerkes, paarden, voetgangers en karren. Precies of we rijden hier als enige met een auto rond.

Nog een paar regels om in Cuba rond te rijden met een gehuurde auto:

  • Neem geen lifters mee, dit werkt voor Cubans, maar niet voor toeristen;
  • NIEMAND stapt mee in de auto (telt dat ook voor de politie?);
  • Zet je auto ergens veilig; voor een ‘flat tire’ zijn we niet verzekerd, al de rest wel, maar je wil je auto ’s morgens niet zonder wielen ergens terugvinden;

Tja, hoe maak je in het mooie Cuba afspraken, in het land van Mañana? Lees Cuba: La Perla Del Caribe voor het vervolg van onze rondreis!

De meeste mensen deugen

Hoopgevend zonder onrealistisch te zijn, zegt Jan Terlouw.

Een diepgravend overzicht van wat er allemaal mis is met het idee dat wij mensen van nature slecht en onbetrouwbaar zijn, zegt Frans de Waal.

Een moedig pleidooi voor beschaving en menselijkheid, zegt Dirk De Wachter.

Ze hebben het allemaal over het boek van Rutger Bregman: ‘De meeste mensen deugen’.

En dat ze gelijk hebben. Ik lees dit boek van maar liefst 475 pagina’s (zonder voetnoten) in bijna één ruk uit. Een aantal bekende en minder bekende historische zaken komen aan bod -Rutger is dan ook een historicus- maar hij laat hier een heel ander licht op schijnen dan wat we er meestal over lezen of horen. Anders gezegd, hij vertelt de ongekleurde waarheid. Wat kunnen we écht leren van het Stanford Prison Experiment? Of van de schokmachine van Milgram? Ook het mysterie van Paaseiland wordt onder de loep genomen en verklaard. En, wat blijkt? Mensen zijn niet altijd zo gemeen als de media ons laat uitschijnen. Tenzij je ze heel sterk manipuleert natuurlijk.

Wat Rutger doet in dit boek, is trachten aan te tonen dat wij een homo puppy zijn. We doen aan Survival of the Friendliest. Een aantal kenmerken die wij als mens hebben zijn uniek in het dierenrijk; we zijn de enigen die blozen, een typische sociale vaardigheid. We hebben tevens als enigen zoveel oogwit dat anderen onze kijkrichting kunnen volgen; noem ons gerust een open boek, of zoals Rutger het mooi zegt: ‘onze emoties lekken aan alle kanten uit ons lijf’. Rutger draagt hiervoor meerdere voorbeelden en wetenschappelijk bewijs aan uit de psychologie, biologie, economie en archeologie. Maar waar het bottomline op neerkomt, is dat wij een hypersociale leermachine zijn, die zijn geboren om te leren, te verbinden en te spelen.

En dan blijkt dat de meesten onder ons wel degelijk deugen. Eigenlijk lijken we allemaal op elkaar. We kunnen er dus maar best voor zorgen dat we ons zicht op de werkelijkheid niet verliezen. Of hoe Rutger het zegt, het zijn maar enkele lelijke toetsenbordridders die verantwoordelijk zijn voor bijna alle haat op Social Media, en dan nog kan het een lieve vriend of trouwe mantelzorger zijn.

En ja, ik erger me ook aan sommige zaken in het straatbeeld. Gelukkig geeft Rutger ook tien leefregels mee om terug een juist zelfbeeld te krijgen. We zijn geen egoïsten, beesten of erger. Een betere wereld begint bij onszelf, niet enkel bij jezelf. Door een realistischer mensbeeld ga je immers ook anders naar anderen kijken.

Dus, laat ons uitgaan van het goede, stel vragen, en vermijd het nieuws, dit zijn pas de uitvergrote uitzonderingen.

En anders, ga op reis! Zoals Mark Twain al zei, al heel lang geleden (in 1869 om precies te zijn):

Reizen is dodelijk voor vooroordelen, intolerantie en kleingeestigheid.

Uw leven is van u.

Uw leven is van u.

Dit is een citaat op de site van Griet Op de Beeck.

Als je droomt van een carrière als schrijfster, is Griet een rolmodel. Het heeft, volgens haarzelf, wel even geduurd voor ze iets schreef dat ze wilde delen met de rest van de wereld. Ze schijft eigenlijk al lang, en legt pas in 2013 haar eerste boek in de winkel. ‘Vele hemels boven de zevende’. Meteen een succes.

Voor mensen die mij kennen is het geen geheim dat ik ooit ook wel ‘auteur’ achter mijn naam zou willen zien staan. Zit ik met dezelfde angsten als Griet? Durf ik niet? Een Writer’s block? Ik heb ideeën voor boeken, maar kan er precies maar niet aan beginnen. In ruil blog ik, dat is toch al iets. Op zijn minst een voorzichtige opstart. Ik vroeg het Griet ooit toen ik haar ontmoette en haar raad aan mij was: ‘ge moet er gewoon aan beginnen’. Simpeler kan het eigenlijk niet.

Ondertussen zijn we een paar jaar verder, en is Griet wel even in opspraak gekomen rond het misbruik door haar vader dat ze kenbaar maakt. Een gebeurtenis die verdrongen was, en nu weer het daglicht ziet. Soit. Mensen hebben altijd hun mening, het gaat uiteindelijk over haar boeken, niet over de persoon zelf.

En dat is toch wel frappant, hoe ik een aantal zinnen lees die bij ons thuis vroeger ook passeerden. Er zijn toch wel maatschappelijke ingedrongen patronen die in verschillende gezinnen voelbaar zijn. Dit maakt haar laatste boek ‘Let op mijn woorden’ zo verschrikkelijk herkenbaar, waarin je jezelf soms herkent, en soms (gelukkig) ook niet. Er wordt een problematiek blootgelegd waarvan ik denk dat je dit als schrijver van dichtbij moet beleefd hebben om dit zo neer te schrijven, ofwel heb je een hele rijke fantasie, kan ook. Alleszins, het boek plakt. Het verhaal plakt.

Hoofdpersonage is Lise, eerst op haar 15 jaar, nadien op haar 28 jaar. Dit is een sterkte van Griet, om de persoonlijkheden op verschillende momenten in hun levensloop te laten terugkomen, en ze helemaal tot leven te laten komen in de vele dialogen die het boek rijk is. Over hoe we allemaal worstelen met het leven om er het beste van te maken, ondanks de onbeantwoorde liefdes, het huwelijksleed en de pijnlijke angst van eenzaamheid. Het leven van alledag, en van iedereen. Een blijvertje.

Sprookjes voor volwassenen

Liefde tussen twee personen is vrij simpel en direct. Ale, het wordt toch moelijker als er een derde persoon in het spel komt. Gewoon verliefd zijn op iemand anders dan je partner is nog niet erg, er ontstaat pas een driehoeksverhouding als je met deze verboden liefde ook werkelijk iets doet. Dan kom je in de dramadriehoek terecht, want er is altijd een slachtoffer en een dader aan te duiden. Een echtgenote en een minnares. Of een minnaar.

Een andere complexe relatie is de moeder – dochter – kleindochter. En zeker als je met drie op stap gaat. Dit gebeurt bij Gracie. Haar dochter en kleindochter gaan mee naar Toscane. In het zeemzoete boek van Santa Montefiore ‘Onder de Italiaanse zon’ gaan ze samen leren koken in een prachtige omgeving. Stiekem gaat Gracie op zoek naar haar 40 jaar geleden verboden liefde.

onder de italiaanse zonJe moet het de schrijfster nageven, je leest zo in een ruk door het boek heen. Vlotte zinnen, een leuke verhaallijn, en als je het boek uitgelezen hebt, droom je zelf van een verboden liefde die je ooit in de verre toekomst kan gaan zoeken. Of niet, misschien vind je het wel heel zielig dat je de liefde van je leven pas terug ziet als je al oud en bijna versleten bent. Dat is perceptie. Wel fantastisch ook hoe in boeken alle plooien binnen een familie gladgestreken worden door een weekje Italië. En, ondertussen droom ik ook van Toscane.

Zie ik in diezelfde week op een dood moment de film ‘Letters to Juliet’, het had zo een verfilming kunnen zijn van het boek. Een verboden liefde van 50 jaar geleden, een mooie plaats in Italië, en ze zijn met drie. De ideale omstandigheden voor een beetje drama, en bakken zeemzoete liefde.

Santa Montefiore heeft al meer dan 20 boeken geschreven. Allemaal wat in dezelfde trend. Ik heb ze zeker nog niet allemaal gelezen, maar als ik er eentje zou aanraden, is het wel ‘Onder de Ombu boom’. Deze keer speelt het verhaal van de onmogelijke liefde zich af in Argentinië, waar de schrijfster ook een tijdje gewoond heeft. Dat verhaal, ook al heb ik het jaren geleden gelezen, heeft me geraakt, dat weet ik nog. Dus, als je nog een zomerboek zoekt…

Sicilië is…

Verdwalen in Erice; City of Love and Science;

In diezelfde stad uitschuiven op oude Romeinse stenen;

Grillo (lekkere witte wijn van de druif Grillo) drinken op het strand;

De ‘Scala dei Turchi’ beklimmen naar het einde van de wereld;

Urenlang genieten met zicht op zee.

Een van de mooiste reizen die ik al maakte binnen Europa is een roadtrip door Sicilië. Geen files (wel veel wegenwerken), veel olijfbomen en druiven, citroen- en appelsienbomen, en culinair! Niet te doen! Het is echt het hoofdstuk Eat uit ‘Eat Love Pray’ van Elizabeth Gilbert, in Italië, daar kan je lekker en vers eten! Echt een topreis!

Natuurlijk gaan we niet alleen om te eten. We willen ook cultuur opsnuiven. Sicilië is op dat gebied ook de place to be. Met onze Citroën C1 is alles bereikbaar. We starten in Trapani. De oude stad heeft steegjes, grote oude houten poorten en horeca, en komt uit op een prachtig strand. Wij gingen in de maand mei, en dan ben je nog voor de grote toeristische rush. Hoe heerlijk om hier overal te slenteren, we gaan instant een tempo lager. Met de auto ben je direct uit de stad, en zie je niet anders dan bergen, bossen, zee, prachtige uitzichten en wijngaarden. Erice, City of Love and Science, is makkelijk te bereiken. Een historische stad waar veel nog dateert uit de middeleeuwen, trappen, kastelen en oude gebouwen, kortom, deze stad is een aanrader!

In Porto Empedocle, onze volgende stop, kan je de Scala dei Turchi op. Door weer en wind is een natuurlijke trap uit een soort witte kalksteen ontstaan. Het is ongelooflijk. Eenmaal ik boven ben, sta ik werkelijk verstomd wat ik zie, en ik vind dat ik nu toch al wel wat mooie dingen gezien heb. Dit is werkelijk ‘ridiculously beautiful’! Echt een plaats waar je stil van wordt en tot de essentie komt. We hebben deze reis nogal wat gefilosofeerd!

Iets wat je niet mag overslagen als je hier bent, is Valle Dei Templi, in Agrigento. Vallei van de tempels. En dat mag je redelijk letterlijk nemen. Dat is werkelijk een prachtig domein vol cultuur, niet alleen tempels, maar ook necropolissen, graven en stadsmuren. Groot dat het is! Trouwens Unesco Werelderfgoed. Wij maar zoeken naar het Archeologisch Museum, blijkt dit nog buiten het domein te liggen.

Siracusa, nog zo’n stad die je moet zien. Dit is de stad van Archimedes, die in zijn bad EUREKA riep, sindsdien leren wij op school over de Wet van Archimedes. Ruïnes van een amfitheater en een Greek Theatre tot het grote oor van Dionysius. De ruïnes gaan gewoon door tot in de oude stad, waar je in een visserstadje komt, met extreem lekkere verse vis op zo’n mega gezellige terrasjes! Een marktje staat er, en je komt dan voorbij Tempio Di Apollo. Ik vind de combinatie de max! Wij drinken vandaag de dag nog altijd Nero D’Avola, en denken dan terug aan deze reis! Weet je nog?

En groots op Sicilië is natuurlijk de Etna. En, blijkt dat we altijd een goede timing hebben (in Porto waren we tijdens UEFA Nation League: Porto en hooligans), want de dag dat wij de Etna willen bezoeken, is alles afgesloten voor de Giro. Ok, we komen morgen wel terug. Het is echt een reis die aanvoelt alsof we alle tijd van de wereld hebben. We bezoeken Taormina en Zafferana Etnea in afwachting van de top van de Etna, gezellige stadjes, vooral Taormina heeft charme met al zijn trappen en nieuwe asfalt. Het is trouwens een echte winkelstad, en de horeca geniet er mee van. Wij ook. Zafferana heeft een gezellig pleintje tussen de Etna en de zee, met een prachtig uitzicht.

De vulkaan Etna is nog steeds actief, en als wij er zijn nog net iets actiever. Vlak voor we vertrokken barst hij nog uit, dus ze zijn extra voorzichtig om ons naar boven te laten gaan. Een ticketje is ook niet goedkoop, maar goed, een vulkaan doe je dan ook niet elke dag. Eerst met de kabelbaan, en dan nog met busjes verder tot op een hoogte van 2800m. Onder begeleiding van gidsen lopen we rond op nog warme lava, precies een wandeling op mars. Je ziet de sporen van de lava op de flanken van de Etna, maar ook de vele druiven voor de lekkere Etna wijn!

Onze rondreis zit erop. Rest ons enkel de hoofdstad Palermo te doen, dat wordt nog eens een citytrippeke!

P1060666

 

 

Maleisië met al zijn rijkdommen

Kuala Lumpur is een wereldstad in wording (lees het hier in mijn blog) maar ook de rest van Maleisië heeft heel wat te bieden! Een rondreis door een minder bekend Aziatisch land.

Wie wil er nu zijn verjaardag niet vieren in Malakka, UNESCO World Heritage Site? De dag beginnen met verse kokosnoot, spirelo potato met zout, gebakken banaan, watermeloen,… en verderzetten met buckets beer en groene curry’s. Streetfood rocks! Mjammie! De oudste tempel van de hindoes is hier in Malakka, daarnaast een Boeddhistische tempel, en daarnaast een moskee. En een kerk. ’s Avonds wordt het Disneyland voor volwassenen, met een cruise op de rivier, een night market en fietskes met lichtjes en met nog meer muziek dan op de cruise, en versiert met Hello Kitty. Misschien een beetje overdreven voor Unesco… (en voor ons ook).

En dan terug meer noordelijk het binnenland in langs de Cameron Highlands, het theegebied van Maleisië. We doen een tussenstop in Bidor, her en der gaat het verkeer hier ongelooflijk traag. En dan merk je dat ze hier nog niet veel toeristen gewoon zijn. In het lokale restaurant worden we aangestaard, en het is met handen en voeten uitleggen wat we willen en niet willen eten. Maar eenmaal dat gelukt is; heel lekker!

En dan de oudste jungle van de hele wereld opzoeken (echt waar), we trekken naar Taman Negara. Van groen naar groener en groenst. Wat een paradijs hier! De invloed van de Islam is voelbaar tot diep in the bush, vooral aan het feit dat er geen alcohol verkrijgbaar is in ons hotel. Er is een teambuilding bezig in een van de zalen van het hotel, en een aantal mannen maken dankbaar gebruik van het zwembad. Tot ik erin ga, dan is het net of er een virus vrijgelaten wordt in het water, zo snel zijn zij eruit. Goed, het zwembad voor mij alleen dan.

Hou de ramen dicht van je kamer, verwittigt het kamermeisje ons nog. Er zitten veel apen. Euh… nog niks te zien. Tot we na de wandeling terug in de kamer komen, en een stel makaken ons raam probeert te openen! Bangelijk! Alhoewel, zo dicht moeten ze nu ook niet komen. Maar wat een rijkdom en diversiteit in de jungle! Alles in een groter formaat dan dat wij thuis kennen.

P1080051

En dan laat ik me toch overtuigen om een Lymphatic Drainage massage te laten doen. Slik. Dat doe ik dus nooit meer. Ik moest de masseuse in kwestie een paar keer met een gemeende ‘au’ tot de orde roepen, en de blauwe plekken hebben me nog dagenlang achtervolgd. Pijnlijk! Bleek ze tevens een Mystic Therapist te zijn, met wat voorspellingen voor mij. You will get rich by helping others. We’ll see.

P1070902
Het beruchte massagesalon

De volgende stop is Batu Ferringhi op het schiereiland Penang. Bijnaam: Parel van de Oriënt, maar helaas met een zo vervuilde zee dat je er niet in mag zwemmen. Maar het is er wel prachtig en het kan heerlijk dienst doen voor mooie strandwandelingen. En, veel streetfood! Onderweg langs de kant van de weg veel aapjes. Die zitten er natuurlijk omdat er veel afval (en eten) uit de auto’s gegooid wordt; wanneer gaan we eens allemaal leren dat je wilde dieren beter geen eten geeft, zo nemen ze ook teveel risico’s met hun kleintjes naast de baan. Hier zitten ook wilde olifanten, die hebben we (helaas of gelukkig?) niet gezien.


Maleisië is een prachtig land, met nog veel mogelijkheden. (Nog) niet zo toeristisch als Thailand bijvoorbeeld, maar voor mij heeft dat net wel zijn charme.

Kuala Lumpur: wereldstad in wording

Vroeger was ik altijd goed voorbereid voor ik op reis vertrok. Reisboeken, vanalles in aangeduid, en op weg! Zeker als ik naar een ver en vreemd land vertrek waar ik niet eerder was. Dat heb ik nu afgeleerd, ik laat de dingen gewoon op mij afkomen, veel leuker! Gewoon een startpakket: vlucht en 2 dagen hotel in de stad naar keuze. Uit het beetje dat ik gelezen heb over Maleisië, wil ik vooral de volgende dingen kunnen afvinken na deze reis:

(Thee)drunk worden;
Nippen aan een cocktail in een skylounge; (ok het is een koffie geworden, maar goed)
Tempel bezoeken;
Oudste jungle van de wereld bezoeken;
Pikant eten (streetfood).

En of het gelukt is!

Eerst de stad Kuala Lumpur, en dan met een huurauto het land door. Strak plan. De eerste verrassing komt al op de luchthaven, de chauffeur die ons naar het hotel in de stad brengt, stapt rechts in. Ok, dat wordt dus links rijden. De stad is nog volop in opbouw. Het is zeker nog geen Bangkok, maar heeft wel het potentieel ervan. Overal nog skyscrapers in aanbouw, ook aan de voetpaden moet nog gewerkt worden. Het is absoluut (nog) geen voetgangersstad! Maar de Petronas Twin Towers doen hun ding, dag en nacht, met licht en muziek! Onder de torens een van de meerdere shopping centra die de stad rijk is. En ze hebben een Chinatown. De Islam is hier goed vertegenwoordigd, al is het gematigd, laten we ons vertellen door een local, hij doet 5 keer per dag zijn ‘oefeningen’, en bier drinken mag, maar zat worden niet. Aan het aantal moskeeën en het bijhorende gezang uit de minaretten zal het niet liggen.

Er is één ding dat we niet willen overslaan nu we hier toch zijn. De Batu Caves. Dit is een hindoetempel, in een grot, iets buiten het centrum. Hier is nog jaarlijks een festival van Hindoes, die dan met haken door het blote vlees van hun rug -zelfkastijding noemt zoiets- de trap opstrompelen voor hun geloof. Sommigen hebben veel over voor hun goden denk ik dan. Verschillende kraampjes waar je fruit en andere lekkere dingen kan kopen om de aapjes uit de buurt te houden op de trap. Er zijn boven werken bezig aan de tempels, dus je mag altijd een emmertje mee naar boven sleuren! En ok, het gouden beeld is wel indrukwekkend (42 meter hoog) en het zicht op de trap, de aapjes en gewoon deel uitmaken van het geroesemoes van locals en toeristen is best boeiend, maar ik zou het nu toch geen topattractie noemen.

Het zit hier werkelijk vol makaken! Als je ze niets geeft, moet je opletten dat ze ook niet gewoon zelf iets pakken! Brillen, kleine tasjes, je kodak,…De stouterds hebben geleerd te pikken en dan te ruilen voor nootjes of bananen.

We lopen verloren op weg naar het autoverhuurbedrijf; zijn we eindelijk weg buiten de stad, moeten we terug de stad in want de bril ligt nog op het nachtkastje. En we hebben geen kaartje gekocht om de tol te betalen. Maar ok, alles kan opgelost worden.

En eenmaal buiten de stad ziet de wereld er ineens helemaal anders uit! Groen vooral! Dat kan je hier lezen in deel 2, de rondreis zelf.

Cerca Trova

Er viel een geladen stilte; even leek het alsof hij de telefoon uit haar hand wilde rukken. Maar ten slotte ontspande hij en deed hij met een onheilspellende grijns een stap opzij. ‘Dan neem ik aan dat onze dans is begonnen.’

Wat is een beter moment dan nu om iets over een pandemie te lezen? Ik vond het trouwens verrassend dat ik niet alle boeken van Dan Brown in huis heb, en zelfs nog niet gelezen ook! Ik kreeg het boek ‘Inferno’ te leen, en die gaat, jawel, over een wereldwijde pandemie. De toekomst is voorspelbaar; er is zelfs al over geschreven. Griezelig eigenlijk.

infernoRobert Langdon, het hoofdpersonage, is voor mij al hetzelfde dan Tom Hanks, die de rol in de verfilming van De Da Vinci Code speelt. Blijkbaar ook in Inferno. Ik vind de boeken van Dan Brown allemaal wel goed, maar deze vond ik nu (misschien door de moment) wel echt meeslepend. Een kanjer van bijna 500 pagina’s, maar ik deed er geen drie dagen over.

Het boek speelt zich vooral af in Firenze, dus je passeert de rivier De Arno, de Duomo, verschillende kerken, pleinen en paleizen en uiteraard de kunst van Michelangelo. En Dante Alighieri met zijn goddelijke komedie. Dat moet je de schrijver nageven, hij verdiept zich in de geschiedenis, en gebruikt deze aardig in zijn boeken!

Normaal zou je dit boek lezen en denken, amai, dat is goed gevonden. Wat een fantasie. Nu blijft de problematiek van overbevolking en de opeenvolgende crisissen waar me mee geconfronteerd worden bij me hangen. Geen grotere realiteit als vandaag. De pandemie die in het boek de wereld rond gaat zou de mensen die een complot veronderstellen achter het coronavirus echt wild maken. Zie je nu wel!

Ondertussen heb ik ook de film gezien, maar die sluit voor mij totaal niet aan bij het boek. Ik weet niet of ik als schrijver van een boek met een verfilming akkoord zou gaan als ze gans het plot wijzigen. Typisch Amerikaans. Een happy end. We zijn weeral gered. Not.

Dus terug naar het boek. Bepaalde zinnen kunnen niet nog meer hedendaags zijn:

De donkerste plekken in de hel zijn voorbehouden aan hen die zich afzijdig houden in tijden van morele crisis.

Wanneer je een donkere tunnel in zwemt, komt er een punt waarop je niet meer terug kunt. Een punt waarop je niet genoeg lucht meer hebt om rechtsomkeert te maken. Dan heb je geen andere keus dan blijven zwemmen, het onbekende tegemoet… en hopen dat er een uitgang is.

Ik wil trouwens naar Firenze, en dan voel ik mijn wegwee weer opkomen! Help! Kortom, een indrukwekkend boek.

OP DEZE PLEK, OP DEZE DATUM, IS DE WERELD VOOR ALTIJD VERANDERD.

De McKenzie Vriend

Een McKenzie vriend helpt een procespartij in een persoon in een rechtbank in Engeland en Wales, Noord-Ierland, de Republiek Ierland, Nieuw-Zeeland en Australië. Deze persoon hoeft niet juridisch worden gekwalificeerd.

Het nieuwe boek van Nicci French is er! In Hechtenis. Dat is zo’n moment dat ik zelfs in mijn agenda zet, om tijdig het boek te reserveren, zodat ik het op de eerst mogelijke beschikbare dag bij mij heb. Door mijn studies psychologie moest ik het boek efkes aan de kant leggen, maar ondertussen heb ik me knus in het hoekje van mijn zetel kunnen settelen en ben ik de wondere wereld van het schrijversduo weer kunnen induiken.

Ik veronderstel dat ik Nicci French zelf niet meer moet voorstellen, als fan heb al verschillende keren iets over hen en hun boeken geschreven: Huis vol leugens, Waarom Jacqui niet Nicci is,  Iemand die je moet kennen.

hechtenisHet hoofdpersonage is Tabitha, die in de gevangenis zit, en eigenlijk niet goed weet waarom. Heeft ze echt zelf haar buurman vermoord? Ze is niet zeker. Een groot deel van het boek gaat trouwens over dit gevangenisleven en de bijhorende rechtbankzaak, chapeau hoe je dit zo kan omschrijven. Enkel, ik vond het plot een beetje teleurstellend. Waar je bij de andere boeken zelf mee de moordenaar gaat zoeken, en dan nog dikwijls op het verkeerde been gezet wordt, bleef ik hier toch wat op mijn honger zitten als aan het licht komt wie de dader is.

Misschien zijn mijn verwachtingen ook al aan de hoge kant als ik een nieuwe Nicci French lees. 😊

Alleszins, ze zijn geen lezer verloren, deze komt bij mijn verzameling te staan, en ik wacht het volgende boek af!

De zwarte bladzijde van Cambodja

De rit naar Phnom Penh gaat meestal over asfalt, maar ook regelmatig over zandpaden. Langs verschillende dorpen, met allemaal hun eigen lokale markt. De gewone zaken zoals (véél) vlees aan haken, veel groenten en fruit, maar ook bakken vol gefrituurde kakkerlakken, schorpioenen, spinnen en slangen. ’t Zijn tussendoortjes, voor bij de aperitief. Ik hou het dan maar bij chips. Ik schrik me een ongeluk als een vrouw met een levende (echt grote!) spin om me afkomt en hem op mijn lijf wil zetten. Van een verkooptruc gesproken. Ze zet hem dan maar op het hoofd van een jongen, die er amper van opkijkt. Ze moet met mij lachen. Als ik zie dat ze een plastieken zakje vast heeft met nog zo’n tiental lieverds, maak ik me toch maar uit de voeten.

In Phnom Penh is het een drukte van jewelste. Scooters, auto’s, fietsen en tuk-tuks… allemaal door elkaar. Een stadstoer staat op het programma. Alleen, het Chinees Nieuwjaar eist de meeste aandacht op. Jongemannen met volledige gespeende varkens lopen op en af naar de tempel. Het lijkt erop dat ze hun koteletten en eitjes bakken op de verschillende -door de temperatuur- warme stenen en beelden. Nee, het zijn offers. Ik kan niet nalaten te denken wat een verspilling dit is, en dat dieren hiervoor moeten sterven om dan in stukjes op de kop van een stenen leeuw te belanden. Nog zo’n bijgeloof voor meer geluk: kleine zwaluwen worden gevangen en verkocht om terug vrijgelaten te worden. Niet aan mij besteed.

Je kan in Cambodja niet voorbij aan de horror die ze nog maar enkele jaren geleden meemaakten. We hebben allemaal wel gehoord van Pol Pot en de Killing Fields. Eerst bezoeken we Tuol Sleng, midden in het centrum van Phnom Penh. Dit is een vroeger schoolgebouw dat in de tijd van de Rode Khmer werd gebruikt als verhoorkamer en gevangenis. Dankzij een overlever, Chum Mey, weten we wat hier gebeurd is. Iedereen die maar een beetje had gestudeerd werd hier naartoe gebracht, en veroordeeld tot het bekennen dat ze spionnen zijn van de CIA of KGB. Van zodra dat ze dat deden, werden ze naar een Killing Field (één van de 413! voor zover we nu weten) gebracht en werden op gruwelijke wijze omgebracht (lees: een kogel is te duur). Diegenen die niet onmiddellijk bekenden, werden gefolterd, om alsnog geblinddoekt hun bekentenis te ondertekenen, en alsnog op een Killing Field terecht te komen. Meestal ’s nachts, onder begeleiding van een muziekje, om het gekrijs te overstijgen en eventuele pottenkijkers te ontmoedigen. Niks aan de hand.

Ik kan bijna niet beschrijven hoe dit erin hakt bij mij. Deze plaats ademt de horror nog uit en maakt iedereen stil. De foto’s spreken boekdelen, de foltertuigen nog meer. Onze gids vertelt ons zijn persoonlijk verhaal hoe zijn familie uit mekaar gerukt is, net zoals zoveel andere Cambodjaanse families. Dit land heeft pijn. We ontmoeten een van de vier kinderen die net op tijd bevrijd zijn. Ik krijg er geen woord uit. Met die brok nog steeds in mijn keel, rijden we met de tuk-tuk naar een van de vele Killing Fields. Het is hallucinant om te zien. Je loopt over houten bruggetjes, met onder je nog allemaal resten van lijken en kledij. Als het zand verder wegspoelt bij een heftige regenbui, wordt des te meer zichtbaar. Ik kan het niet laten te denken dat ik blij ben dat het vandaag kurkdroog is. De Killing Tree, waar ze kinderen tegen doodslaan om dan in de put ernaast te dumpen, hangt vol kleurrijke armbandjes van toeristen. De wens van de Khmer (bevolking Cambodja) is dat we dit verhaal zoveel mogelijk delen, zodat dit nooit, maar dan ook nooit, en nergens in de wereld nog mag en kan gebeuren! Bij deze.

My feeling at that time was that I knew I woud be dead. I was really terrified, and I was scared of being electrocuted. Like I said, I could tolerate the pain form being beaten and having my toenail pulled out, but not being electrocuted. That was too much for me. They attached a wire to my left ear and it was like my head exploded. Kuk-kuk-kuk-kuk-kuk-kuk! My head felt like a machine and my eyes were on fire. I fell on the floor unconscious two times. When I woke up I started telling them what they wanted to hear. (Chum Mey, The Triumph of an ordinary man in the Khmer Rouge Genocide)

Na deze zwarte dag staat er wat cultuur op het programma. Er is een Nationaal Museum in Phnom Penh, met veel intacte beelden, en we bezoeken ook de Royal Palace met onder andere de met 5000 zilveren tegels beklede vloer in het Silver Pagoda. Phnom Penh heeft potentieel, maar heeft nog een lange weg af te leggen om een metropool te worden zoals Bangkok.

We reizen verder naar Sihanoukville. Cambodja heeft zijn eigen land (jammer genoeg) grotendeels verkocht aan rijke investeerders, deze regio blijkt volledig van de Chinezen te zijn. Heel deze stad is een grote werf, ze hebben duidelijk grootste plannen. De waarom is niet ver te zoeken, van hieruit vertrekken de ferry’s naar de tropische eilanden die Cambodja (alé, grotendeels China) rijk is. Wij reizen verder naar het kleinste eiland, Koh Rong Samloem op 45 minuten met de ferry. ’t Is hier nog echt primitief en totaal niet georganiseerd. Onze ferry vertrekt 3 uur later dan voorzien, maar het lukt ons uiteindelijk wel om van de ferry in een kleiner motorbootje te stappen en ons zo te laten droppen op het strand vlak voor ons hotel. Witte zandstranden, helderblauw lauw water, dagverse vis, zalige strandwandelingen en een tocht door de jungle die het eiland rijk is. We nemen de tijd om te bekomen van de pracht en horror dat dit land te bieden heeft.

Terwijl we wachten op de ferry om ons op te halen en terug te brengen naar het vasteland, worden we getrakteerd op een fikse regenbui. Dat verklaart de prachtige jungle op deze eilanden. Van de ferry in de auto, van een klein vliegtuig naar een Airbus om terug huiswaarts te keren.

Wat een prachtige en boeiende reis.

Lees ook mijn andere blog over Cambodja: Cambodja: wat een koninkrijk!